Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB6173

Datum uitspraak2007-09-12
Datum gepubliceerd2007-10-23
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/6183 WWB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Niet verschoonbare overschrijding verzettermijn.


Uitspraak

06/6183 WWB Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [Appellant], tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 1 december 2005, 04/4961 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage Datum uitspraak: 12 september 2007 I. PROCESVERLOOP Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 13 maart 2007 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard. Tegen de uitspraak van de Raad van 13 maart 2007 heeft appellant verzet gedaan. Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 29 augustus 2007, waar partijen niet zijn verschenen. II. OVERWEGINGEN De uitspraak van de Raad van 13 maart 2007 is bij aangetekende brief van 16 maart 2007 aan het - juiste - adres van appellant gezonden. Aan het slot van de uitspraak is vermeld dat daartegen binnen zes weken verzet kan worden gedaan. Appellant heeft zich bij brief van 15 mei 2007 tot de Raad gewend en verzocht om uitleg. Bij brief van 5 juni 2007 heeft appellant vervolgens een verzetschrift ingediend. De Raad stelt vast dat, ook als niet de brief van 5 juni 2007 maar reeds de brief van 15 mei 2007 als verzetschrift wordt aangemerkt, de wettelijke termijn voor het doen van verzet is overschreden. Appellant heeft niets aangevoerd dat enig aanknopingspunt biedt om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Hieruit volgt dat het verzet niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Ter voorlichting van appellant merkt de Raad nog op dat dit betekent dat de procedure in hoger beroep is geëindigd en dat de aangevallen uitspraak in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het verzet niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van C.H.T.W. van Rooijen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 september 2007. (get.) T.G.M. Simons. (get.) C.H.T.W. van Rooijen. PR